Uitspraak
22 januari 2013
Strafkamer
nr. S 10/02980
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 16 juni 1995, nummer 21/002270-94, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem dan wel verwijzing naar een ander hof, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
2.1. Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte tenlastegelegd poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd op of omstreeks 1 juli 1992 te Biddinghuizen, gemeente Dronten. Ter zake van dat feit is de verdachte door het Hof bij arrest van 16 juni 1995 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. Blijkens de daarvan opgemaakte akte is op 29 maart 2010 tegen dat arrest beroep in cassatie ingesteld.
2.2. De aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv is op 12 augustus 2010 aan de verdachte betekend. Uit de stukken van het geding blijkt niet dat gedurende twaalf jaren daaraan voorafgaand enige daad van vervolging is verricht. De in art. 70, eerste lid aanhef en onder 3°, in verbinding met de art. 78 en 311 Sr, bepaalde termijn van verjaring is dus verstreken, zodat het recht tot strafvordering is vervallen.
3. Slotsom
Uit het voorgaande vloeit voort dat de middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Zwolle van 14 januari 1994 is vernietigd;
verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 januari 2013.