ECLI:NL:HR:2013:BZ0966
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep in erfrechtelijke geschil over verdeling nalatenschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door [eiser] tegen de verweerders [verweerder 1] en [verweerster 2]. Het geschil betreft de nietigverklaring van schenkingen en een testament in het kader van de verdeling van een nalatenschap. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Utrecht en arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht en dat de verweerders in cassatie niet zijn verschenen. De Procureur-Generaal heeft het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de eiser klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft dit standpunt overgenomen en geoordeeld dat de klachten van de eiser geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot.