ECLI:NL:HR:2013:BZ1063
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht bij plaatsing erfafscheiding in burenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een burenrechtelijk geschil. De eisers, beiden woonachtig in België, hebben cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Arnhem. Deze arresten betroffen eerdere vonnissen van de rechtbank Zutphen en waren gerelateerd aan een vrijwaringsprocedure en de vraag of er sprake was van misbruik van recht bij de plaatsing van een erfafscheiding. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder de vonnissen van de rechtbank van 21 maart, 25 juli en 5 december 2007, en de arresten van het hof van 28 juli 2009, 13 juli 2010 en 22 november 2011. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.