ECLI:NL:HR:2013:BZ1785

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/05471
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verjaring en rechtsgeldige stuiting in koop van een boerenbedrijf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de koop van een boerenbedrijf. De eiser, vertegenwoordigd door advocaten mr. H.H.M. Meijroos en mr. A. Ramsoedh, had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak had zijn oorsprong in een vonnis van de rechtbank Roermond, waar de eiser vorderingen had ingesteld tot levering van het boerenbedrijf, althans tot schadevergoeding. De verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. van Basten Batenburg, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit oordeel was gebaseerd op het standpunt van de Procureur-Generaal, die had gesteld dat de eiser klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verwees naar artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Tevens werd de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder waren begroot op € 1860,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van voldoende belang bij het instellen van cassatie en de toepassing van verjaringsregels in civiele zaken. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op de koop van onroerend goed en de daarbij geldende verjaringsregels.

Uitspraak

22 maart 2013
Eerste Kamer
12/05471
RM/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. H.H.M. Meijroos en mr. A. Ramsoedh,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder]
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 89194 / HA ZA 08-667 van de rechtbank Roermond van 24 juni 2009 en 9 december 2009;
b. de arresten in de zaak HD 200.071.615 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 december 2011 en 7 augustus 2012.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 15 februari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 2 en 3).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1860,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op 22 maart 2013.