ECLI:NL:HR:2013:BZ1899
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 4 maart 2011 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1968, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.A.C. Frijns. De Advocaat-Generaal, Knigge, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, zittende op 12 februari 2013, heeft het beroep in cassatie beoordeeld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het middel van cassatie niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche. De uitspraak vond plaats op 12 februari 2013.