ECLI:NL:HR:2013:BZ2938

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
10/00335
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • N. Jörg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, geboren in 1985, tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2009. De verdachte had geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend, wat in strijd is met de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het beroep, omdat de termijn voor het indienen van de schriftuur niet in acht is genomen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces.

Uitspraak

5 maart 2013
Strafkamer
nr. S 10/00335
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2009, nummer 23/001223-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 5 maart 2013.