ECLI:NL:HR:2013:BZ2938
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, geboren in 1985, tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2009. De verdachte had geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend, wat in strijd is met de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het beroep, omdat de termijn voor het indienen van de schriftuur niet in acht is genomen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces.