ECLI:NL:HR:2013:BZ3669
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Schadevordering wegens onzorgvuldig handelen door bestuurder vennootschap en vermindering van verhaalsmogelijkheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen [verweerder]. De zaak betreft een schadevordering wegens onzorgvuldig handelen door een bestuurder van een vennootschap, waarbij de vraag aan de orde was of de verhaalsmogelijkheden van de eiser verminderd waren. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat de eiser in eerdere instanties niet in het gelijk was gesteld. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiser bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.