ECLI:NL:HR:2013:BZ4485
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging wegens overschrijding van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1978, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren. De advocaat van de verdachte, mr. J.Y. Taekema, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de strafoplegging en tot vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De straf is verminderd tot elf jaren en negen maanden. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. Dit was het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden, en dat er meer dan zestien maanden waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, maar heeft wel de straf verminderd. De uitspraak is gedaan door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.