ECLI:NL:HR:2013:BZ4488
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 23 januari 2012, met nummer 21/002057-11. De verdachte, geboren in 1990, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.C. Vingerling, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Hoge Raad ontving een geschrift van de verdachte, maar kon dit niet als een schriftuur met middelen van cassatie beschouwen, omdat volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) alleen een raadsman namens de verdachte middelen van cassatie kan indienen.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het voorgestelde middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, en is uitgesproken op 19 maart 2013.