ECLI:NL:HR:2013:BZ5675

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/02014
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van cassatie in koopovereenkomst betreffende gehuurde woning

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een koopovereenkomst met betrekking tot een door de verkoper gehuurde woning. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder een vonnis van de kantonrechter en twee arresten van het gerechtshof. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, die zijn gehecht aan het arrest van de Hoge Raad. De verweerder, [Verweerder], heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft ook geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

7 juni 2013
Eerste Kamer
12/02014
EE/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. L.C. Blok,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M. Reuser.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 835681\CV EXPL 09-2191 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 1 oktober 2009;
b. de arresten in de zaak 200.054.051/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 februari 2010 en 11 oktober 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 7 juni 2013.