ECLI:NL:HR:2013:BZ6535
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Schadevordering na koop woonhuis; ingebrekestelling en verzuim
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door [eiser] c.s. tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en het arrest van het hof. De zaak betreft een schadevergoeding na de koop van een woonhuis, waarbij de vraag aan de orde is of de eiser voldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Procureur-Generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden, omdat er kennelijk onvoldoende belang is bij het beroep. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 17 mei 2013.