ECLI:NL:HR:2013:BZ6795
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- M.W.C. Feteris
- P.M.F. van Loon
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 11 oktober 2011 het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak betreffende een aanslag in de zuiveringsheffing bedrijfsruimte ongegrond heeft verklaard. De aanslag was opgelegd voor het jaar 2005 door de heffingsambtenaar van Tricijn Belastingen. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, handhaafde de heffingsambtenaar de aanslag. Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk op 4 mei 2011, omdat belanghebbende nalatig was in het aanvoeren van de gronden van het beroep. Hierop heeft belanghebbende verzet aangetekend, maar de Rechtbank heeft dit verzet ongegrond verklaard. Het beroepschrift in cassatie is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Hoge Raad heeft op 12 april 2013 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman concludeerde op 22 oktober 2012 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie niet verder te motiveren, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, waarbij de voorzitter, J.W. van den Berge, verhinderd was het arrest te ondertekenen, waardoor mr. M.W.C. Feteris het arrest heeft ondertekend.