ECLI:NL:HR:2013:BZ7185
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het beroep in cassatie inzake de verdeling van huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat, had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak was eerder behandeld in de rechtbank Alkmaar, waar vonnissen waren gewezen in 2005 en 2006. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken en de bijbehorende stukken, waaronder de cassatiedagvaarding die aan het arrest is gehecht. De verweerster in cassatie is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de eiser heeft gereageerd op deze conclusie, maar een andere brief van de eiser zelf werd niet in overweging genomen omdat deze niet via een advocaat was ingediend. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat verdere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.