ECLI:NL:HR:2013:CA0266

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/05988
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep inzake ontbinding koopovereenkomst schilderij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door [eiser] tegen Christie's Amsterdam B.V. Het cassatieberoep volgde op een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de rechtbank Amsterdam eerder vonnissen had gewezen over de ontbinding van een koopovereenkomst van een schilderij. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van [eiser] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel was gebaseerd op het standpunt van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink, die stelde dat [eiser] klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het cassatieberoep niet verder in behandeling werd genomen. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Christie's op nihil werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van ontvankelijkheid in cassatieprocedures en de noodzaak voor partijen om voldoende belang te hebben bij hun beroep.

Uitspraak

21 juni 2013
Eerste Kamer
12/05988
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
CHRISTIE'S AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Christie's.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 435078/HA ZA 09-2468 van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2009, 28 april 2010 en 9 maart 2011;
b. het arrest in de zaak 200.084.870/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 11 september 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Christie's is verstek verleend.
Het standpunt van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot niet-ontvankelijkverklaring met toepassing van art. 80a RO.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 3, 4 en 5).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Christie's begroot op nihil.
Dit arrest is gegeven door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 21 juni 2013.