ECLI:NL:HR:2013:CA3388
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens valsheid in geschrift
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1966, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en had een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd gekregen. De aanvraag tot herziening was ingediend door mr. J.M. Lintz, advocaat te 's-Gravenhage, en was gebaseerd op de stelling dat de aanvrager niet verantwoordelijk was voor de vervalsing van de kentekenbewijzen van een Mercedes, maar dat dit in werkelijkheid door zijn broer, [betrokkene 1], was gedaan.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening afgewezen, omdat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende steun boden voor de stelling dat de aanvrager onterecht was veroordeeld. De verklaringen die ter ondersteuning van de aanvraag waren ingediend, werden als onvoldoende beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat de verklaringen van de aanvrager en zijn broer niet het ernstige vermoeden wekten dat, indien deze verklaringen eerder bekend waren geweest, het onderzoek tot een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging zou hebben geleid.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was en dat de eerdere veroordeling in stand bleef. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak voor een herzieningsaanvraag om substantiële nieuwe informatie te bevatten die de eerdere uitspraak kan ondermijnen. De beslissing werd genomen door vice-president A.J.A. van Dorst, met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.