Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
zetelende te
Echt, gemeente Echt-Susteren,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
2 mei 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 mei 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een kort geding over de inzameling van oud papier door de gemeente Echt-Susteren. De gemeente had de inzameling opgedragen aan de VAOP, die na een aanbesteding de uitvoering aan een derde partij had toevertrouwd. Na het faillissement van VAOP zette deze derde partij de inzameling voort. De centrale vraag was of de gemeente de inzameling op grond van de alleenrechtuitzondering aan VAOP had opgedragen, en of de gemeente opnieuw moest aanbesteden volgens de geldende aanbestedingsregels, zoals vastgelegd in artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels overheidsopdrachten en de Richtlijn 2004/18/EG. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de gemeente zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.