De bestreden uitspraak houdt met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding van [betrokkene] in:
"In het onderhavige strafproces heeft [betrokkene] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 726,92. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 726,92.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, te weten tot een bedrag van € 586,92, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Ten aanzien van de schadepost "Fujifilm finepix S1500" stelt het hof vast dat deze schadepost niet is onderbouwd met enig bewijsstuk. Nu naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte deze camera van de aangeefster heeft verduisterd en de aangeefster hierdoor materiële schade heeft geleden zal het hof deze schade naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 75,-. De overige door de benadeelde partij gestelde materiële schadeposten ter hoogte van € 89,- en € 437,92, zijn voldoende onderbouwd en derhalve volledig voor toewijzing vatbaar.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij derhalve aangetoond dat tot een bedrag van € 601,92 aan materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 601,92 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene].
Voorwaardelijk verzoek horen benadeelde partij
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht de aangeefster als getuige te horen ten aanzien van haar vordering als benadeelde partij indien het hof besluit de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat nu het voegingsformulier van de benadeelde partij in hoger beroep dateert van 21 juni 2012, een datum gelegen na het vonnis in eerste aanleg, de benadeelde partij kan verklaren of zij inmiddels van de verdachte haar camera's en mobiele telefoon heeft terug gekregen.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Nu het de benadeelde partij ingevolge artikel 334, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering niet is toegestaan ter onderbouwing van haar vordering getuigen aan te brengen, staan de eisen van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM, in het bijzonder de equality of arms, eraan in de weg dat wel aan de verdachte de bevoegdheid zou toekomen met betrekking tot deze vordering getuigen aan te brengen (zie HR 13 december 2011, NJ 2012, 11).
Het hof wijst derhalve het verzoek van de verdediging tot het horen van de aangeefster af."