Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 januari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de non-conformiteit van een recreatiewoning. De eiser, vertegenwoordigd door advocaten mr. J.F. de Groot en mr. D.A. van der Kooij, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Assen en het hof, waarin de vraag aan de orde was of de recreatiewoning voldeed aan de bouwtekeningen en daarmee aan de verwachtingen van de koper. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaronder HR 25 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR5383, en overweegt dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op € 1.886,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt het belang van de overeenstemming tussen de geleverde zaak en de contractuele afspraken, zoals vastgelegd in de bouwtekeningen.