Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
7 januari 2014.
Hoge Raad
Op 7 januari 2014 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, gedateerd 26 april 2012. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, geboren in 1970. De verdachte werd vertegenwoordigd door mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt en het beroep verwerpt.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij ook de waarnemend griffier E. Schnetz aanwezig was. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de toepassing van de terugkeerrichtlijn in het strafrecht.