ECLI:NL:HR:2014:219

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
31 januari 2014
Zaaknummer
13/01794
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling kinderalimentatie; verdiencapaciteit alimentatieplichtige, andere maatstaf dan door UWV toegepast

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie. De verzoeker, de man, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2013. De man was van mening dat de verdiencapaciteit van de alimentatieplichtige op een andere manier vastgesteld moest worden dan door het UWV was gedaan. De vrouw, de verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die relevant zijn voor het verloop van het geding. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens de Hoge Raad geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de man, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.

Uitspraak

31 januari 2014
Eerste Kamer
nr. 13/01794
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 196426/FZ RK 12-578 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juni 2012;
b. de beschikkingen in de zaak 200.110.222 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 oktober 2012 en 8 januari 2013.
De beschikking van het hof van 8 januari 2013 is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 8 januari2013 heeft de man beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Sreefkerk, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
31 januari 2014.