ECLI:NL:HR:2014:2661

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2014
Publicatiedatum
11 september 2014
Zaaknummer
12/05835
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.A.C.A. Overgaauw
  • D.G. van Vliet
  • C.B. Bavinck
  • E.N. Punt
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake de toepassing van artikel 14 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juni 2014 een arrest gewezen in het kader van een cassatieprocedure ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën. Dit beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 13 november 2012, met nummer 11/00301OB. De Staatssecretaris verzocht om verbetering van het arrest van de Hoge Raad, omdat er een fout was gemaakt in de overwegingen met betrekking tot de toepassing van artikel 14 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968. In het oorspronkelijke arrest werd ten onrechte gesteld dat artikel 14 van de Beschikking toepassing mist, terwijl het Hof in zijn uitspraak had geoordeeld dat dit artikel wel degelijk van toepassing was.

De Hoge Raad heeft de fout in zijn eerdere arrest erkend en besloten deze te verbeteren. In de beslissing van 12 september 2014 heeft de Hoge Raad de zinsnede "toepassing mist" vervangen door "van toepassing is" in onderdeel 3.3.3 van het arrest van 6 juni 2014. Dit herstelarrest is uitgesproken door vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren D.G. van Vliet, C.B. Bavinck, E.N. Punt en L.F. van Kalmthout, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski. De verbetering is op de minuut van het eerdere arrest vastgesteld, waarmee de Hoge Raad de juridische duidelijkheid in deze zaak heeft hersteld.

Uitspraak

12 september 2014
Nr. 12/05835
Herstelarrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2014, nr. 12/05835, ECLI:NL:HR:2014:1315, gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Leeuwardenvan 13 november 2012, nr. 11/00301OB.

1.Het arrest in het geding

1.1.
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 6 juni 2014 arrest gewezen.
Nadien heeft de Staatssecretaris van Financiën verzocht om verbetering van het arrest.
1.2.
De Staatssecretaris heeft in deze zaak beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 13 november 2012 met nr. 11/00301OB. Blijkens onderdeel 4.9 van het door de Staatssecretaris overgelegde afschrift van die uitspraak komt het Hof tot het oordeel dat artikel 14 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: de Beschikking) in het onderhavige geval van toepassing is. In onderdeel 3.3.3 van het arrest van de Hoge Raad van
6 juni 2014 is evenwel vermeld dat het Hof aan zijn overwegingen de gevolgtrekking heeft verbonden dat artikel 14 van de Beschikking toepassing mist.
Herstel van deze fout brengt mee dat in onderdeel 3.3.3 van het arrest van de Hoge Raad de zinsnede “toepassing mist.” wordt vervangen door: “van toepassing is”.

2.Beslissing

De Hoge Raad:
verbetert de hierboven vermelde fout in het arrest van 6 juni 2014, nr. 12/05835, en
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, C.B. Bavinck, E.N. Punt en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2014.