ECLI:NL:HR:2014:2735

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/03124
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank te Amsterdam van 29 september 2009, met nummer AWB 07/4289 BELEI. De Rechtbank had zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het door belanghebbende ingediende beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie onderzocht. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter, voor zover dit bij wet is bepaald. In deze zaak was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard moest worden.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit betekent dat de kosten die zijn gemaakt in het kader van deze procedure niet door een van de partijen vergoed hoeven te worden. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de raadsheer C. Schaap als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en de waarnemend griffier F. Treuren aanwezig was.

Uitspraak

19 september 2014
Nr. 14/03124
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank te Amsterdamvan 29 september 2009, nr. AWB 07/4289 BELEI, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank (AWB 07/4289 BELEI) waarbij de Rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard kennis te nemen van het door belanghebbende ingediende beroep.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2014.