Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
23 september 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [betrokkene 1] door een bierglas naar diens gezicht te gooien. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen met betrekking tot voorwaardelijk opzet, zoals eerder vastgesteld in ECLI:NL:HR:2009:BI4736. De Hoge Raad oordeelt dat de gebezigde bewijsmiddelen onvoldoende grond bieden voor de conclusie dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De omstandigheden dat de verdachte bekend was met het risico dat het glas uit zijn hand zou glippen, zijn niet voldoende om te concluderen tot opzet. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 april 2011 in Veen, waar de verdachte, na een conflict, een vol bierglas naar [betrokkene 1] gooide. Het glas glipte uit zijn hand, waardoor het slachtoffer verwondingen in zijn gezicht opliep. De verdachte heeft verklaard dat hij de inhoud van het glas wilde gooien, maar niet het glas zelf. Het Hof had eerder geoordeeld dat de verdachte opzettelijk handelde, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet voldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad benadrukt dat voorwaardelijk opzet alleen kan worden aangenomen als de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans op het gevolg, wat in dit geval niet is aangetoond.