ECLI:NL:HR:2014:2783

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2014
Publicatiedatum
24 september 2014
Zaaknummer
13/03274
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing getuigenverzoeken in cassatie en de motivering daarvan

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van witwassen. De Hoge Raad behandelt de afwijzing van verzoeken tot het horen van getuigen door het Hof tijdens de hoger beroep zittingen op 1 februari 2013 en 19 april 2013. De verdediging had verzocht om verschillende getuigen te horen, die volgens hen konden verklaren over de herkomst van de geldbedragen en goederen die aan de verdachte ten laste waren gelegd. Het Hof heeft deze verzoeken afgewezen, maar de Hoge Raad oordeelt dat de afwijzing niet begrijpelijk is, gezien de omstandigheden en stadia waarin de verzoeken zijn gedaan. De Hoge Raad concludeert dat het Hof de juiste maatstaf heeft toegepast, maar dat de motivering van de afwijzing van de getuigenverzoeken ontbreekt. Dit leidt tot de slotsom dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 16 september 2014, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren.

Uitspraak

16 september 2014
Strafkamer
nr. S 13/03274
AJ/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 3 mei 2013, nummer 21/003760-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Bunnik, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel

2.1.
De middelen klagen over de afwijzing van de op de terechtzittingen in hoger beroep van 1 februari 2013 en 19 april 2013 door de verdediging gedane verzoeken tot het horen van getuigen.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"zij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 19 mei 2009, te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander
- van onderstaande voorwerpen de herkomst heeft verhuld en die voorwerpen voorhanden heeft gehad en
- onderstaande voorwerpen heeft verworven en van onderstaande voorwerpen gebruik gemaakt,
te weten
- geldbedragen van 62.929,20 EUR en 17.620,- EUR en 13.420,- EUR en
- een personenauto (merk Peugeot), type 307 SW HDI (kenteken [001]) en
- een tourcaravan (merk Tabbert), type JE 585 (kenteken [002]) en
- een polshorloge (merk Audemars Piquet) en
- Bang & Olufsen apparatuur en
- een wit bankstel
- een tuin en/of loungeset,
terwijl zij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."
2.3.
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich:
- een appelschriftuur van 18 september 2012, voor zover in cassatie van belang inhoudende:
"Cliënte ontkent dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De verdediging wenst in dat kader de navolgende personen als getuige te horen.
Deze personen kunnen nader verklaren over de herkomst en/of aanschaf van de desbetreffende geldbedragen c.q. goederen.
1. [betrokkene 1], wonende te [woonplaats];
2. [betrokkene 2], wonende te [woonplaats];
3. [betrokkene 3], wonende te [woonplaats];
4. [betrokkene 4], wonende te [woonplaats];
5. [betrokkene 5], wonende in [woonplaats];
6. [betrokkene 6], wonende te [woonplaats];
7. [betrokkene 7], wonende te [woonplaats];
8. [betrokkene 8], wonende te [woonplaats];
9. [betrokkene 9], wonende te [woonplaats];
10. [betrokkene 10], wonende te [woonplaats];
11. [betrokkene 11], wonende te [woonplaats];
12. [betrokkene 12], wonende te [woonplaats];
13. [betrokkene 13], wonende te [woonplaats];
14. [betrokkene 14], wonende te [woonplaats];
15. [betrokkene 15], wonende te [woonplaats];
16. [betrokkene 16], wonende te [woonplaats];
17. [betrokkene 17], wonende te [woonplaats]."
- het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 1 februari 2013, voor zover in cassatie van belang inhoudende:
"De raadsvrouw voert het woord overeenkomstig haar pleitnota, welke aan het hof is overgelegd en aan dit proces-verbaal is gehecht.
De raadsvrouw voegt hieraan toe -zakelijk weergegeven-:
Het vonnis is niet begrijpelijk. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie overgenomen, ondanks mijn pleidooi. Mijn cliënte heeft jarenlang haar salaris voor haar werkzaamheden bij [A] contant ontvangen. Dit is keurig bijgehouden door de boekhouder en opgegeven bij de belastingdienst.
Ik vind het voor de overtuiging van belang dat alle getuigen worden gehoord. De rechtbank heeft mijn cliënte niet geloofd. Mijn cliënte heeft verklaard dat zij er niet van op de hoogte was dat [betrokkene 1] zich bezig hield met hennephandel. Ze dacht dat hij in de autobranche zat. [betrokkene 1] stortte geld op haar rekening en nu wordt het mijn cliënte verweten dat zij het geld heeft witgewassen. Ten onrechte mijns inziens.
Het verzoek onder de punten 4, 6, 9 en 17 handhaaf ik niet.
(...)
Het hof trekt zich terug voor beraad.
Na gehouden beraad deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede:
- dat de verzoeken tot het horen van de in de pleitnota onder punten 1 tot en met 17 genoemde getuigen van de raadsvrouw tijdig zijn ingediend bij appelschriftuur, zodat de verzoeken in beginsel dienen te worden getoetst aan het verdedigingsbelang. Dit is anders ten aanzien van de verzoeken tot het horen van de in de pleitnota onder punt 18, 19 en 20 genoemde getuigen. Het horen van deze getuigen is niet bij appelschriftuur gevraagd. Voor de beslissing op deze verzoeken wordt het noodzakelijkheidscriterium gehanteerd;
- dat met inachtneming van het voorgaande de beslissing van het hof als volgt is:
- ten aanzien van de verzoeken tot het horen van de in de pleitnota onder de punten 1 tot en met 16 - met uitzondering van de verzoeken onder de nummers 4, 6 en 9 - is het belang van de verdediging bij het horen van de getuigen onvoldoende duidelijk gemaakt. De raadsvrouw heeft ook niet voldoende onderbouwd wat het verband is tussen verzoeken en de tenlastegelegde feiten. De verzoeken worden afgewezen;
- de verzoeken tot het horen van de in de pleitnota onder punt 18, 19 en 20 genoemde getuigen worden afgewezen. Het hof acht het horen van deze getuigen niet noodzakelijk en door de raadsvrouw is onvoldoende onderbouwd wat de noodzaak zou kunnen zijn."
- de aan het hiervoor genoemde proces-verbaal gehechte pleitnota van de raadsvrouwe van de verdachte, voor zover inhoudende:
"De verdediging heeft bij appelschriftuur van 18 september 2012 de navolgende personen als getuige opgegeven:
1. [betrokkene 1], wonende aan de [A straat] te [woonplaats]:
[betrokkene 1] kan verklaren over de stortingen van bedragen op de bankrekeningen van cliënte. [betrokkene 1] kan verklaren over de legale herkomst van deze gelden. Bovendien kan [betrokkene 1] verklaren over de betaling door hem van de B&O apparatuur, het witte bankstel en het Audemars Piquet horloge en het feit dat cliënte niet op de hoogte was van de hoogte van het aanschafbedrag en/of de wijze van financiering door [betrokkene 1].
2. [betrokkene 2], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 2] kan verklaren over de contante betaling van spullen, huur e.d. van de [B], zoals ook door cliënte ter zitting bij de rechtbank is verklaard. Tevens kan hij verklaren over de grote stroom van contant geld in deze branche usance was aangezien hij een periode (2007 en 2008) de eigenaar van een [B] was.
3. [betrokkene 3], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 3] kan verklaren over de ver- en aankoop en contante betaling van de Harley Davidson met kenteken [004] en andere motorrijtuigen. [betrokkene 3] heeft niet naar waarheid verklaard over het aantal auto's dat hij verkocht heeft, nu hij een lagere omzet bij de Belastingdienst heeft opgegeven.
Voorts kan [betrokkene 3] verklaren over de grote stroom van contante (legale) gelden binnen [A], nu hij een periode werkzaam is geweest bij de [B] [A].
4. [betrokkene 4]:
Het verzoek tot het horen van deze getuige wordt niet gehandhaafd.
5. [betrokkene 5], wonende in [woonplaats]:
[betrokkene 5] kan verklaren over het geven van een geldbedrag voor de vakantie van cliënte naar Frankrijk en geld heeft gestort op de rekening van cliënte.
6. [betrokkene 6]:
Het verzoek tot het horen van deze getuige wordt niet gehandhaafd.
7. [betrokkene 7], wonende te [woonplaats]:
De verkoop en terugkoop en de betaling van de motor aan cliënte en/of [betrokkene 1].
8. [betrokkene 8], wonende te [woonplaats]:
De verkoop en betaling van de motor met kenteken [003].
9. [betrokkene 9]:
Verzoek tot het niet horen van deze getuige wordt niet gehandhaafd.
10. [betrokkene 10], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 10] kan verklaren over de verkoop van de motor aan [betrokkene 1].
11. [betrokkene 11], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 11] kan verklaren over de beschikking over de Harley Davidson met kenteken [004].
12. [betrokkene 12]. wonende te [woonplaats]:
M.b.t. de betaling en het bezit van de Harley Davidson met kenteken [004].
13. [betrokkene 13], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 13] kan, als medevennoot van [A], verklaren over de administratie/boekhouding van [A] en de wijze van betaling van de overname door [betrokkene 18]. Tevens kan [betrokkene 13] verklaren over de grote stroom van contante gelden binnen de [B].
Ten slotte kan [betrokkene 13] verklaren over de privé onttrekkingen uit [A]. Zowel hij als cliënte namen in 2005 en 2006 tegelijkertijd evenveel salaris contant uit de kas van [A]. Derhalve kan hij verklaren dat cliënte contante bedragen voorhanden had.
14. [betrokkene 14], wonende te [woonplaats]:
M.b.t. de contante betaling van de Mercedes, met kenteken [005] aan [betrokkene 1].
15. [betrokkene 15], wonende te [woonplaats]:
M.b.t. de verkoop van de woning aan cliënte en in welke staat de woning en de tuin verkeerde (aanleg nieuwe tuin).
16. [betrokkene 16], wonende te [woonplaats]:
M.b.t. de bemiddeling van de verkoop van de motor met kenteken [006].
17. [betrokkene 17], wonende te [woonplaats]:
M.b.t. de verkoop en contante betaling van de loungeset aan cliënte.
Voorts wenst de verdediging nog de navolgende personen als getuige te horen. De verdediging is van mening dat het noodzakelijk is deze getuigen te horen, nu zij kunnen verklaren over het tenlastegelegde en bewezenverklaarde witwassen van de Peugeot en de geldbedragen.
18. [betrokkene 19], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 19] kan de verklaring van cliënte bij de rechter-commissaris (als getuige in de zaak tegen [betrokkene 1]) met betrekking tot de gang van zaken over de ruil/betaling van de Peugeot 307 tegen de BMW type 7 serie bevestigen. [betrokkene 19] kan bevestigen dat hij nog een bedrag van € 2.000,- aan [betrokkene 1] diende te betalen.
19. [betrokkene 20], wonende te [woonplaats]:
[betrokkene 20] kan eveneens de verklaring van cliënte met betrekking tot de gang van zaken over de ruil/betaling van de Peugeot 307 tegen de BMW type 7 serie bevestigen.
20. [betrokkene 21], werkzaam als boekhouder bij [C], financiële dienstverleners, kantoorhoudende aan de [B straat] Kerkrade:
[betrokkene 21] is in de periode van 2003 tot en met 2008 de boekhouder van cliënte en [A] geweest. [betrokkene 21] kan verklaren over de constante stroom van contante gelden binnen [A]. Bovendien kan [betrokkene 21] verklaren over de privé onttrekkingen door cliënte door contante bedragen uit kas op te nemen. [betrokkene 21] kan verklaren over de belastingaangiften van cliënte. Voorts kan [betrokkene 21] uitleg geven over de rapporten en jaaropgaven van 2005 en 2006 welke als bijlagen zijn gehecht aan de pleitnota die door de verdediging aan de Rechtbank zijn ingebracht."
- het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2013, voor zover inhoudende:
"De verdachte en de raadsvrouw voeren het woord tot verdediging, de raadsvrouw overeenkomstig haar pleitnota, die aan het hof is overgelegd en aan het verkort proces-verbaal is gehecht."
- de aan het hiervoor genoemde proces-verbaal gehechte pleitnota van de raadsvrouwe van de verdachte, die inhoudt dat de verdediging tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep opnieuw onderbouwde verzoeken heeft gedaan de hiervoor onder 1, 2, 3, 7, 8, 13, 14, 18, 19 en 20 genoemde personen alsmede [betrokkene 18] te horen als getuigen indien het Hof niet tot vrijspraak overgaat.
2.4.
Het naar aanleiding van die terechtzitting van 19 april 2013 gewezen arrest van het Hof houdt omtrent die verzoeken het volgende in:
"De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep terzake diverse elementen en bestanddelen van de tenlastelegging, een groot aantal (voorwaardelijke) verzoeken gedaan tot het horen van getuige, met betrekking tot welke getuigen het hof reeds eerder heeft beslist.
Het hof wijst al deze verzoeken af, nu het -op al die onderdelen- geen noodzaak ziet tot het horen van deze getuigen."
2.5.
Het arrest HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, houdt omtrent de beoordeling van cassatieklachten over de motivering van de beslissing inzake een verzoek tot het oproepen en horen van getuigen onder meer het volgende in:
"2.76. Bij de beoordeling van de afwijzing van een verzoek tot het oproepen van getuigen gaat het uiteindelijk om de vraag of de beslissing begrijpelijk is in het licht van - als waren het communicerende vaten - enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen. Bij de beoordeling van de begrijpelijkheid van de beslissing kan ook het procesverloop van belang zijn, zoals (...) het stadium waarin het verzoek is gedaan, in die zin dat het verzoek eerder had kunnen en redelijkerwijs ook had moeten worden gedaan (...)"
2.6.
Deze afwijzing van de verzoeken tot het horen van getuigen door het Hof ter terechtzitting in hoger beroep van 1 februari 2013 en in de bestreden uitspraak - bij welke beslissingen het Hof steeds de juiste maatstaf heeft toegepast - is, gelet op hetgeen aan die verzoeken ten grondslag is gelegd en de stadia waarin ze zijn gedaan, zonder nadere, doch ontbrekende motivering niet begrijpelijk. De middelen slagen.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 september 2014.