ECLI:NL:HR:2014:29

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 januari 2014
Publicatiedatum
7 januari 2014
Zaaknummer
12/03413
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake strafoplegging en terugkeerrichtlijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972, was in hoger beroep veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens handelen in strijd met artikel 197 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F. Verkerk, heeft middelen van cassatie ingediend, maar de waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de middelen niet tot cassatie konden leiden, maar heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Hierbij heeft de Hoge Raad verwezen naar eerdere arresten waarin is geoordeeld dat de rechter die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt, zich moet vergewissen dat de stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen. Dit is van belang voor de motivering van de beslissing.

In dit geval bleek uit het bestreden arrest niet dat het Hof zich ervan had vergewist dat de terugkeerprocedure was gevolgd. Aangezien de cassatieschriftuur vóór 21 mei 2013 was ingediend, heeft de Hoge Raad besloten het bestreden arrest te vernietigen, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de terugkeerprocedure in strafzaken en de noodzaak voor rechters om deze procedure in acht te nemen bij het opleggen van straffen.

Uitspraak

7 januari 2014
Strafkamer
nr. 12/03413
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 februari 2012, nummer 23/005304-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. F. Verkerk, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

3.1.
In zijn arrest van 21 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY3151, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt wegens handelen in strijd met art. 197 (oud) Sr, zich ervan dient te vergewissen dat de stappen van de in de terugkeerrichtlijn vastgelegde terugkeerprocedure zijn doorlopen en daarvan in de motivering van zijn beslissing dient blijk te geven. De Hoge Raad heeft aanleiding gezien in zaken waarin de cassatieschriftuur is ingekomen vóór 21 mei 2013 de naleving van deze regels ambtshalve te onderzoeken (vgl. HR 17 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:705).
3.2.
Wegens handelen in strijd met art. 197 (oud) Sr is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Uit het bestreden arrest blijkt niet dat het Hof zich ervan heeft vergewist dat de stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen.
3.3.
Nu de cassatieschriftuur vóór 21 mei 2013 bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen, zal de Hoge Raad het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging ambtshalve vernietigen.

4.Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 januari 2014.