ECLI:NL:HR:2014:2926

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
13/03225
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2013. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2005 en 2006. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem, die eerder had geoordeeld over deze aanslagen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarbij het Hof in zijn uitspraak is bevestigd. De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die op 22 mei 2014 had geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerder arrest in een andere zaak, nummer 13/02758, en heeft geoordeeld dat het middel faalt. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

10 oktober 2014
Nr. 13/03225
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 23 mei 2013, nr. 11/00887, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 10/1661), betreffende aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2005 en 2006. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 22 mei 2014 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel faalt op grond van hetgeen is overwogen in het heden in de zaak met nummer 13/02758 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, R.J. Koopman, Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.