ECLI:NL:HR:2014:2995

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
13/03319
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de overdracht van een gezekerde vordering uit een geldleningsovereenkomst en de aanspraak op contractuele boeterente

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de overdracht van een gezekerde vordering uit een geldleningsovereenkomst en de vraag of de cessionaris aanspraak kan maken op contractuele boeterente jegens de schuldenaar. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.E. Vermeulen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 2 april 2013. De curator, mr. M.R. van Zanten, heeft verweer gevoerd in cassatie en geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij ook mr. B.F.L.M. Schim en mr. P.B.Q. van Bijsterveldt betrokken waren.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de eiseres in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres dan ook verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de curator zijn begroot op € 380,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak is gedaan door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en is openbaar uitgesproken door vice-president E.J. Numann.

Uitspraak

17 oktober 2014
Eerste Kamer
nr. 13/03319
LZ/LH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen,
t e g e n
mr. M.R. VAN ZANTEN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1],
kantoorhoudende te Amsterdam,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 355442/HA ZA 06-3564 van de rechtbank Amsterdam van 18 april 2007, 13 juni 2007, 16 april 2008 en 4 juni 2008;
b. de arresten in de zaak 200.014.179/01 en 200.014.112/01 van het gerechtshof Amsterdam van 24 november 2009, 2 augustus 2011, 16 oktober 2012 en 2 april 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 2 april 2013 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiseres] mede door mr. B.F.L.M. Schim, en voor de curator mede door mr. P.B.Q. van Bijsterveldt.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van de [eiseres] heeft bij brief van 5 september 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 380,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op
17 oktober 2014.