Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
22 april 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor mishandeling van zijn ex-echtgenote, die zwanger was. De Hoge Raad behandelt de vraag of de bewezenverklaring van de mishandeling voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal, zoals getuigenverklaringen. De verdachte heeft ontkend de feiten te hebben gepleegd en heeft aangevoerd dat de verklaringen van de aangeefster onvoldoende betrouwbaar zijn. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over het tweede tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De Hoge Raad herhaalt dat volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering het bewijs niet uitsluitend mag steunen op de verklaring van één getuige. Dit waarborgt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing. De Hoge Raad oordeelt dat de verklaring van de aangeefster voldoende steun vindt in de verklaring van een getuige, die heeft verklaard dat de aangeefster huilend en verkrampt aan de voordeur stond. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, omdat de aangevoerde gronden niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van getuigenverklaringen in de bewijsvoering.