ECLI:NL:HR:2014:962

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
22 april 2014
Zaaknummer
13/05216
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens gijzeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2014 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De aanvrager, geboren in 1960, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor het medeplegen van gijzeling. Deze veroordeling was het resultaat van een hoger beroep dat het Hof had ingesteld, waarbij een eerdere uitspraak van de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd vernietigd. De aanvrager heeft een aanvraag tot herziening ingediend, gesteund door een verklaring van zijn broer, waarin werd betoogd dat de aanvrager niet betrokken was bij de gijzeling waarvoor hij was veroordeeld.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet-ontvankelijk is. De argumenten die in de aanvraag naar voren zijn gebracht, zijn in wezen gelijk aan die van een eerdere aanvraag tot herziening die door de Hoge Raad op 11 december 2012 was afgewezen. De verklaringen van de broer van de aanvrager, hoewel ze meer details bevatten dan de eerdere verklaring, bieden onvoldoende steun in de vorm van betrouwbare feiten en omstandigheden. De Hoge Raad oordeelt dat de aanvraag op dezelfde gronden als de eerdere aanvraag niet kan worden ontvangen.

De beslissing van de Hoge Raad is genomen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Mr. Balkema was niet in staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

22 april 2014
Strafkamer
nr. 13/05216 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 juni 2011, nummer 20/003227-10, ingediend door mr. T. Kemper, advocaat te Oss, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 13 augustus 2010 - de aanvrager ter zake van "medeplegen van gijzeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de aanvrager de betalingsverplichtingen opgelegd zoals in het arrest omschreven.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
De aanvraag berust – net als de eerste aanvraag tot herziening, die heeft geleid tot het afwijzende arrest van de Hoge Raad van 11 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY5685 – op een verklaring van de broer van de aanvrager. In de kern genomen komen beide verklaringen erop neer dat de broer betoogt dat de aanvrager niet betrokken is geweest bij de gijzeling waarvoor hij is veroordeeld. Weliswaar zijn er verschillen tussen die verklaringen – de tweede verklaring bevat meer details dan de eerste en ook een tweede motief voor de beweerdelijke leugen – maar daaraan gaat de Hoge Raad voorbij omdat details noch motieven steun vinden in voldoende betrouwbare feiten en omstandigheden.
3.2.
Nu de aanvraag op dezelfde gronden steunt die in evengemeld arrest ongenoegzaam zijn geoordeeld, kan zij niet worden ontvangen.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 april 2014.
Mr. Balkema is buiten staat dit arrest te ondertekenen.