ECLI:NL:HR:2015:1658

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
16 juni 2015
Zaaknummer
13/03697
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 81 RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 19 juli 2013 werd gewezen. Het hof had in deze strafzaak het nummer 24/001215-11. De verdachte, geboren in 1958, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaat, mr. B.P. de Boer, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze middelen zijn aan het arrest gehecht en maken daar deel van uit. De Advocaat-Generaal, D.J.C. Aben, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat de cassatiegronden niet voldoende zijn om het arrest van het hof te vernietigen.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt en het beroep verwerpt.

De uitspraak is gedaan op 16 juni 2015, en het arrest is vastgesteld op 19 mei 2015. De beslissing is genomen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink. De waarnemend griffier, E. Schnetz, was ook aanwezig bij de uitspraak. Het is vermeldenswaardig dat mr. Jörg buiten staat was om het arrest te ondertekenen, wat gebruikelijk kan zijn in dergelijke gevallen.

Uitspraak

16 juni 2016
Strafkamer
nr. S 13/03697
ABO/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 19 juli 2013, nummer 24/001215-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is vastgesteld op 19 mei 2015 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 juni 2015.
Mr. Jörg is buiten staat dit arrest te ondertekenen.