3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [verweerders] zijn oud-werknemers van Aegon. Zij zijn op 1 oktober 2005, respectievelijk 1 november 2005, met vervroegd pensioen gegaan. Voorafgaand aan hun uitdiensttreding ontvingen zij van Aegon een bijdrage ter grootte van ongeveer 55% van de premies ziektekostenverzekering (verpleegklasse 2b), tenzij volgens cao-afspraken een hoger percentage gold.
(ii) [verweerders] hebben in juni 2005 een brief over hun vroegpensioen ontvangen, die zij voor akkoord hebben getekend. In deze brief was vermeld dat de betrokkenen in een afzonderlijke brief uitvoerig op de hoogte zouden worden gesteld van de (financiële) gevolgen van de pensionering.
(iii) Op 7 september 2005, respectievelijk 7 oktober 2005, hebben [verweerders] een brief ontvangen waarin was vermeld:
“De regelingen en voorzieningen worden u door Aegon op de pensioendatum toegekend, maar zwaarwichtige redenen kunnen aanleiding zijn een regeling en/of voorziening te wijzigen of te beëindigen. Onder een zwaarwichtige reden wordt in ieder geval begrepen: het wijzigen of beëindigen van een dienovereenkomstige voorziening of regeling geldend voor medewerkers in actieve dienst.”
Deze brief is in de gedingstukken aangeduid als ‘de beëindigingsbrief’ en de aangehaalde passage als ‘het wijzigingsbeding’.
(iv) In verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 heeft Aegon de bijdrageregeling gewijzigd. De gewijzigde regeling heeft betrekking op medewerkers die op 31 december 2005 in dienst waren van Aegon en op (toekomstig) gepensioneerden vanaf 1 januari 2006. Zij ontvangen vanaf 1 januari 2006 een geïndexeerde bijdrage van € 420,-- per jaar (de zogenoemde structurele bijdrage). Daarnaast wordt de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in art. 41 van de Zorgverzekeringswet, door Aegon betaald.
(v) Bij brief van 22 december 2005 heeft Aegon aangekondigd dat vanaf 1 januari 2006 voor degenen van wie het pensioen of de vut is ingegaan vóór 31 december 2005 de te vergoeden bijdrage zal bestaan in de structurele bijdrage en daarnaast uit een tijdelijke ‘gewenningsbijdrage’, die inhoudt dat de in december 2005 toegekende bijdrage in een aantal jaren trapsgewijs wordt afgebouwd tot 0%.
(vi) Op grond van de Statuten van Aegon Gepensioneerden wordt iedere gewezen werknemer van Aegon vanaf de dag volgend op de dag waarop het dienstverband wegens pensionering eindigt, lid van de Vereniging van Aegon Gepensioneerden (VAG). Aegon heeft met de VAG overleg gevoerd over voormeld voorstel van 22 december 2005, maar geen overeenstemming bereikt.
(vii) Bij brief van 7 juni 2006 heeft Aegon aan de gepensioneerde werknemers een verbeterd aanbod gedaan, bestaande in een verlenging van de ‘gewenningsbijdrage’, in die zin dat één jaar langer de volledige vergoeding wordt betaald. Aegon heeft een antwoordformulier bijgevoegd, welk formulier voor 15 juli 2006 moest worden geretourneerd, met de mededeling dat indien geen reactie werd ontvangen, Aegon er vanuit zou gaan dat men de voorkeur gaf aan het handhaven van de bestaande situatie.
(viii) Onder meer de VAG is een procedure begonnen tegen Aegon. Hangende het hoger beroep is op 15 april 2008 tussen Aegon en de VAG een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarvan art. 1 bepaalt:
“AEGON betaalt de Post-actieven die voor 1 januari 2006 uit actieve dienst zijn getreden maandelijks de bruto nominale bijdrage in de ziektekostenpremie die zij in december 2005 ontvingen (verder: de Nominale Bijdrage), tenzij in de Beëindigingsbrief van de Postactieve het Wijzigingsbeding is opgenomen. De Nominale Bijdrage zal vanaf 1 januari 2006 met een vast percentage van 2% per jaar geïndexeerd worden, met dien verstande dat sprake is van rente op rente. Indien de Nominale Bijdrage (geïndexeerd met 2% per jaar vanaf 1 januari 2006) voor een Post-actieve lager is dan de Structurele Bijdrage, kan de Post-actieve eenmalig kiezen voor voortzetting van de Structurele Bijdrage. De Post-Actieve brengt Aegon voor 1 mei 2008 schriftelijk op de hoogte van zijn of haar keuze. Indien de in de vorige zin bedoelde schriftelijke kennisgeving uitblijft, dan zal AEGON aan deze Post-actieve de Structurele Bijdrage uitkeren als deze voor de desbetreffende Postactieve in 2008 hoger is dan de Nominale Bijdrage (geïndexeerd met 2% per jaar vanaf 1 januari 2006). Hierbij is niet van belang of de Post-actieve al dan niet bij AEGON Ziektekosten/ONVZ verzekerd is.”
Art. 2 van de vaststellingsovereenkomst bepaalt onder meer dat voormeld art. 1 niet van toepassing is “op de Post-actieve in wiens/wier Beëindigingsbrief het Wijzigingsbeding is opgenomen.”
3.2.1In dit geding vorderen [verweerders], voor zover in cassatie van belang, een verklaring voor recht dat zij in aanmerking komen voor een bijdrageregeling zoals vastgelegd in de door Aegon met de VAG gesloten vaststellingsovereenkomst. Deze vordering is door de kantonrechter toegewezen.
3.2.2Het hof heeft de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd. Daartoe heeft het hof samengevat als volgt overwogen.
Grief 3 is gericht tegen de beslissing van de kantonrechter “dat Aegon geen beroep toekomt op het wijzigingsbeding.” (rov. 4.1), en grief 4 tegen het oordeel van de kantonrechter dat de onbillijkheid van de door Aegon aangeboden regeling zit in het onderscheid dat zou worden gemaakt tussen het al dan niet hebben ontvangen van een brief met daarin het wijzigingsbeding (rov. 4.2).
Blijkens de toelichting op grief 3 berust deze op een onjuiste lezing van de aangevallen overweging.De kantonrechter heeft onder ogen gezien dat van een arbeidsovereenkomst tussen partijen geen sprake meer was toen de brief met het wijzigingsbeding hen bereikte.De kantonrechter heeft terecht overwogen dat [verweerders] het hun gedane aanbod met betrekking tot prepensioen hebben aanvaard, doch dat het feit dat in dat aanbod stond dat zij bij een aparte brief van de (financiële) gevolgen met betrekking tot de pensionering op de hoogte gesteld zouden worden, niet betekent dat eisers zich door ondertekening van die eerste brief tevens akkoord hebben verklaard met het wijzigingsbeding in de tweede brief. Het gaat derhalve – aldus nog steeds de kantonrechter – om een eenzijdige wijziging van de voorwaarden, zodat moet worden getoetst of Aegon daartoe aanleiding heeft kunnen vinden, of haar voorstel redelijk is en of aanvaarding van dat voorstel – in het licht van de omstandigheden van het geval – in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. De kantonrechter heeft aldus, naar het oordeel van het hof terecht, het door de Hoge Raad in zijn arrest Mammoet/[A] (HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847) geformuleerde toetsingskader gehanteerd. (rov. 4.4)
De nieuwe stelling van Aegon, erop neerkomend dat [verweerders] door niet (afwijzend) op de tweede brief te reageren zich (stilzwijgend) hebben gebonden aan het wijzigingsbeding, wordt door het hof gepasseerd. Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – kan het enkele stilzwijgen van [verweerders] in de gegeven omstandigheden niet meebrengen dat Aegon er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [verweerders] instemden met het wijzigingsbeding. (rov. 4.5) Grief 3 mist derhalve feitelijke grondslag en treft geen doel. (rov. 4.6)
Zoals hiervoor onder 4.4 overwogen, heeft de kantonrechter naar het oordeel van het hof het juiste toetsingskader gehanteerd. Bij de beantwoording van de voorliggende vragen heeft de kantonrechter overwogen en beslist dat de door Aegon aan [verweerders] aangeboden regeling op zichzelf redelijk is, maar dat de onbillijkheid van dat aanbod zit in het onderscheid dat wordt gemaakt tussen de verschillende groepen postactieven. Nu Aegon naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende zwaarwegende omstandigheden heeft aangevoerd voor het onderscheid tussen de door de VAG vertegenwoordigde groep en [verweerders], kon van de laatsten in redelijkheid niet worden gevergd dat zij met het door Aegon gedane aanbod instemden. (rov. 4.7)
Het hof onderschrijft dit oordeel van de kantonrechter en maakt het tot het zijne. Daarbij tekent het hof aan dat Aegon ook in de toelichting op de grief omtrent zwaarwegende omstandigheden als door de kantonrechter bedoeld, niets heeft gesteld of doen blijken. Dat de beide groepen zo verschillend zouden zijn dat het maken van het door Aegon gewenste onderscheid gerechtvaardigd zou zijn, is evenmin gesteld of gebleken. (rov. 4.8) Grief 4 is vruchteloos voorgesteld. (rov. 4.9)