ECLI:NL:HR:2015:1746

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2015
Publicatiedatum
25 juni 2015
Zaaknummer
15/00366
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over goedkeuring rechter-commissaris van overeenkomst tussen curator en bank voor boedelkrediet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Ontvanger van de Belastingdienst tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de goedkeuring door de rechter-commissaris van een overeenkomst tussen de curator en de bank voor een boedelkrediet in het faillissement van La Perla Investments B.V. De Ontvanger verzocht de Hoge Raad om de beschikking van de rechtbank te vernietigen, terwijl de curator verzocht om het beroep van de Ontvanger niet-ontvankelijk te verklaren. De Advocaat-Generaal J. Spier adviseerde om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de Ontvanger niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad heeft het beroep van de Ontvanger verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Uitspraak

26 juni 2015
Eerste Kamer
15/00366
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST /
MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF,
gevestigd te Apeldoorn,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk,
t e g e n
mr. A.W. DE MAN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
LA PERLA INVESTMENTS B.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.J. van Galen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Ontvanger en de curator.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de volgende stukken:
a. de beslissing van de rechter-commissaris van 19 december 2014;
b. de beschikking in de zaak C/13/12/842 F van de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2015;
De beschikking is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft de Ontvanger beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans te verwerpen.
De Ontvanger heeft verzocht het beroep van de curator op niet-ontvankelijkheid en/of het ontbreken van belang te verwerpen en de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2015 te vernietigen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Ontvanger in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 68,07 aan verschotten en
€ 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
26 juni 2015.