ECLI:NL:HR:2015:218

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
14/02074
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest inzake medeplegen van moord

Op 3 februari 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de herzieningsaanvraag van de aanvrager, geboren in 1981, die eerder was veroordeeld voor medeplegen van moord. De aanvrager had een gevangenisstraf van dertien jaren opgelegd gekregen door het Gerechtshof te Arnhem, welke straf later door de Hoge Raad was verminderd tot twaalf jaren en zes maanden. De aanvraag tot herziening is ingediend door mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Almelo, en is aan het arrest gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd dat de aanvraag tot herziening moet worden afgewezen.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een nader onderzoek is ingesteld door de Advocaat-Generaal op basis van artikel 468, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Echter, een afschrift van de relevante stukken is niet tijdig aan de raadsvrouwe van de aanvrager toegezonden, zoals vereist door artikel 466, tweede lid, in verbinding met artikel 463, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft daarom besloten de Advocaat-Generaal in de gelegenheid te stellen om de stukken alsnog toe te zenden, zodat de raadsvrouwe binnen zes weken de herzieningsaanvraag kan toelichten.

De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rolzitting van 24 maart 2015 en heeft elke verdere beslissing aangehouden. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink. Het is belangrijk op te merken dat mr. Balkema en mr. Ilsink buiten staat waren om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

3 februari 2015
Strafkamer
nr. 14/02074 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 16 december 2010, nummer 21/004326-08, ingediend door mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Almelo, namens:
[aanvrager] alias [A], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank Arnhem van 22 oktober 2008 - de aanvrager ter zake van "medeplegen van moord" veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertien jaren, welke straf bij arrest van de Hoge Raad van 6 november 2012 is verminderd tot twaalf jaren en zes maanden.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag zal afwijzen.

4.Beoordeling van de aanvraag

Naar aanleiding van de aanvraag is door de Advocaat-Generaal op de voet van art. 468, tweede lid, Sv een nader onderzoek ingesteld als bedoeld in art. 463 Sv. Een afschrift van de daarop betrekking hebbende stukken is niet overeenkomstig art. 466, tweede lid, in verbinding met art. 463, zesde lid, Sv aan de raadsvrouwe van de aanvrager toegezonden. De Hoge Raad zal de Advocaat-Generaal daartoe alsnog in de gelegenheid stellen, zodat de raadsvrouwe - gelet op art. 466, tweede lid, Sv - desgewenst binnen zes weken nadat de Advocaat-Generaal de stukken heeft toegezonden, de herzieningsaanvraag nader schriftelijk kan toelichten. De Advocaat-Generaal zal ingeval de aanvraag nader schriftelijk wordt toegelicht, op na te noemen of op een nadere terechtzitting opnieuw kunnen concluderen.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
stelt de Advocaat-Generaal in de gelegenheid een afschrift van de hiervoor onder 4 bedoelde stukken toe te zenden aan de raadsvrouwe van de aanvrager;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 24 maart 2015;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 februari 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.