ECLI:NL:HR:2015:2505

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
10 september 2015
Zaaknummer
11/04222
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het recht van eerste koop van onroerende zaken en het tijdstip van inroeping

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de gezamenlijke erven van [betrokkene 1]. De zaak betreft het recht van eerste koop van een onroerende zaak en de vraag op welk tijdstip dit recht kan worden ingeroepen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Leeuwarden en een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden, waaruit blijkt dat de kwestie al lange tijd speelt. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in zijn cassatieberoep beoordeeld, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweersters op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J. Wortel.

Uitspraak

11 september 2015
Eerste Kamer
11/04222
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
De gezamenlijke erven van [betrokkene 1], zijnde:
1. De gezamenlijke erven van wijlen [betrokkene 2]:
- [verweerster 1a], wonende te [woonplaats] ,
- [verweerster 1b], wonende te [woonplaats] ,
- [verweerder 1c], wonende te [woonplaats] ,
- [verweerder 1d], wonende te [woonplaats] ,
- [verweerster 1e], wonende te [woonplaats] ,
- [verweerster 1f], wonende te [woonplaats] ,
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [verweerster 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [verweerster 4],
wonende te [woonplaats] ,
5. [verweerster 5],
wonende te [woonplaats] ,
6. [verweerder 6],
wonende te [woonplaats] ,
7. [verweerder 7],
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweersters].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 62906/HA ZA 04-173 van de rechtbank Leeuwarden van 11 augustus 2004, 22 december 2004, 30 maart 2005, 15 maart 2006, 20 december 2006, 24 januari 2007 en 13 mei 2009;
b. het arrest in de zaak 200.042.651/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 19 april 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweersters] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J. Wortel op
11 september 2015.