Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
29 september 2015.
Hoge Raad
Op 29 september 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 2 september 2013. Het arrest betreft een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1961. Het beroep in cassatie is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof, A.J. Machielse, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze middelen zijn in de schriftuur opgenomen, die aan het arrest is gehecht.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen doel treffen. De gronden waarop deze beslissing is gebaseerd, zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest (ECLI:NL:HR:2015:2842). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien. De waarnemend griffier E. Schnetz was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting waar deze uitspraak werd gedaan.