ECLI:NL:HR:2015:305

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 februari 2015
Publicatiedatum
13 februari 2015
Zaaknummer
14/00725
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de invoering van een 'salary-freeze' in afwijking van de CAO en de instemming van werknemers

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de invoering van een 'salary-freeze' door een werkgever, in afwijking van de geldende collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). De eiseres, een werkgever, stelde dat werknemers door niet te protesteren welbewust met deze maatregel hadden ingestemd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere jurisprudentie, waaronder een arrest van 12 februari 2010, waarin werd vastgesteld dat stilzwijgende instemming van werknemers niet zonder meer kan worden aangenomen.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij werd geoordeeld dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de FNV, de verweerster in cassatie, zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in de CAO en de noodzaak voor werkgevers om expliciet de instemming van werknemers te verkrijgen bij ingrijpende wijzigingen in arbeidsvoorwaarden.

Uitspraak

13 februari 2015
Eerste Kamer
nr. 14/00725
LZ/MC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel,
t e g e n
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. F.M. Dekker.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en FNV.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 635162 UC EXPL 09-9299 van de kantonrechter te Utrecht van 17 februari 2010 en 1 september 2010;
b. de arresten in de zaak 200.080.834 van het gerechtshof Amsterdam van 14 augustus 2012 en 15 oktober 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het laatstgenoemde arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
FNV heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [eiseres] mede door mr. V.J.C. de Bruijn.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FNV begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
13 februari 2015.