Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 11 juli 2014 is gewezen. De verdachte, geboren in 1942, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin het ging om de geschiktheid van een locatie voor ongeklede recreatie, zoals bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht. De raadsman van de verdachte, G. Spong, heeft het beroep tegengesproken en schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Gerechtshof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de term "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit oordeel is gebaseerd op de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klacht gegrond is en dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
De beslissing van de Hoge Raad is om het bestreden arrest te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is uitgesproken op 8 december 2015 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.