Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014. De zaak betreft naaktrecreatie in de Delftse Hout en de vraag of de locatie geschikt was voor ongeklede recreatie, zoals bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1954, had beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdere arrest van het Hof. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de term "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit oordeel is gebaseerd op de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling op het bestaande hoger beroep.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een juiste uitleg van de wet en de noodzaak voor de lagere rechters om de tenlastelegging nauwkeurig te volgen. Dit arrest heeft implicaties voor toekomstige zaken waarin de geschiktheid van locaties voor naaktrecreatie ter discussie staat, en onderstreept de rol van de Hoge Raad als toezichthouder op de rechtsontwikkeling en de toepassing van het strafrecht.