ECLI:NL:HR:2015:3557

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
15/03652
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 juni 2015, nr. 15/00033, betreffende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een daarbij opgelegde boete. De Hoge Raad heeft eerder een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Het arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren D.G. van Vliet en P.M.F. van Loon, en is openbaar uitgesproken op 11 december 2015.

Uitspraak

11 december 2015
Nr. 15/03652
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 23 juni 2015, nr. 15/00033 betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch is op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën bij arrest van de Hoge Raad van 19 december 2014, nr. 13/01874, ECLI:NL:HR:2014:3612, BNB 2015/44, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2015.