ECLI:NL:HR:2015:3626

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
18 december 2015
Zaaknummer
14/04469
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over zorgplicht pensioenfonds en informatievoorziening aan verzekerden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (Bpf Bouw) tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De zaak betreft de zorgplicht van pensioenfondsen met betrekking tot de informatievoorziening aan verzekerden, specifiek in het kader van artikel 17 van de Pensioenwet (oud). De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten, waaronder het arrest van 8 februari 2013, waarin de zorgplicht van pensioenfondsen werd besproken. Bpf Bouw had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat hen in het ongelijk had gesteld. De verweerder in deze zaak heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal heeft eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Bpf Bouw veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 390,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

18 december 2015
Eerste Kamer
14/04469
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De stichting STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Bpf Bouw en [verweerder].

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
het arrest in de zaak 11/05361 ECLI:NL:HR:2013:BY4465, NJ 2013/106 van de Hoge Raad van 8 februari 2013;
het arrest in de zaak 200.123.358/01 van het gerechtshof Den Haag van 22 april 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Bpf Bouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [verweerder] mede door mr. R.L.M.M. Tan.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Bpf Bouw in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 390,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
18 december 2015.