ECLI:NL:HR:2015:526

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
5 maart 2015
Zaaknummer
14/05047
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet-ondertekening door advocaat

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 maart 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Akkas, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest was gewezen op 30 september 2014 en was gerelateerd aan een eerder vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 augustus 2014. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het cassatierekest niet was ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, wat in strijd is met artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan de verzoekster niet-ontvankelijk verklaren in haar beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot niet-ontvankelijkheid, werd gevolgd. De uitspraak benadrukt het belang van de formele vereisten voor het indienen van cassatieberoepen en de noodzaak voor advocaten om aan deze vereisten te voldoen om ontvankelijkheid te waarborgen.

Uitspraak

6 maart 2015
Eerste Kamer
14/05047
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Akkas.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer C/15/209963/FT RK 14.9 van de rechtbank Noord-Holland van 19 augustus 2014;
b. het arrest in de zaak 200.154.798/01 van het gerechtshof Amsterdam van 30 september 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het beroep in cassatie is vervat in een verzoekschrift dat niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Ingevolge art. 426a lid 1 Rv moet [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep worden verklaard.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
6 maart 2015.