ECLI:NL:HR:2015:759

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
26 maart 2015
Zaaknummer
14/00184
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het gerechtshof en zelf afdoen van de zaak met betrekking tot onrechtmatige daad en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil tussen eisers, die indirect bestuurders zijn van een vennootschap, en verweerders, die kavels hebben gekocht van deze vennootschap. De rechtbank had eerder de koopovereenkomsten tussen de verweerders en de vennootschap vernietigd en de vennootschap veroordeeld tot terugbetaling van de koopsommen. Tevens was er voor recht verklaard dat de eisers onrechtmatig hadden gehandeld jegens de verweerders en hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade die voortvloeide uit de niet-correcte voldoening door de vennootschap.

In hoger beroep heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en verklaard dat alleen de vennootschap en de eisers onrechtmatig hadden gehandeld. De Hoge Raad oordeelde dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd was getreden door ook de eisers jegens een bepaalde geïntimeerde aansprakelijk te verklaren, terwijl deze geen hoger beroep had ingesteld. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof voor zover het betrekking had op deze aansprakelijkheid en deed zelf de zaak af. De kosten van het geding in cassatie werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

27 maart 2015
Eerste Kamer
nr. 14/00184
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verweerder 4a] en [verweerster 4b],
wonende te [woonplaats] respectievelijk [woonplaats],
5. [verweerder 5a] en [verweerster 5b],
beiden wonende te [woonplaats],
6. [verweerder 6],
wonende te [woonplaats],
7. [verweerder 7a] en [verweerder 7b],
beiden wonende te [woonplaats],
8. [verweerster 8a], [verweerster 8b], [verweerder 8c] en [verweerder 8d] en [verweerster 8e],
allen erfgenamen van [betrokkene],
allen wonende te [woonplaats],
9. [verweerder 9a] en [verweerster 9b],
beiden wonende te [woonplaats],
10. [verweerder 10],
wonende te [woonplaats],
11. [verweerder 11],
wonende te [woonplaats],
12. [verweerder 12a] en [verweerster 12b],
beiden wonende te [woonplaats],
13. [verweerster 13a] en [verweerder 13b],
beiden wonende te [woonplaats],
14. [verweerder 14],
wonende te [woonplaats],
15. [verweerder 15],
wonende te [woonplaats],
16. [verweerder 16a] en [verweerster 16b],
wonende te [woonplaats] respectievelijk [woonplaats],
17. [verweerster 17],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie, en sub 1 tot en met 16 eisers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.B.A. Alkema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en [verweerders]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 214859/HA ZA 10-232 van de rechtbank Breda van 26 mei 2010 en 14 maart 2012;
b. het arrest in de zaak 200.110.314/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 september 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. [verweerders] - met uitzondering van [verweerster 17] – hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt ertoe dat de Hoge Raad het bestreden arrest vernietigt voor wat betreft de jegens verweerder in het principale cassatieberoep sub 17 uitgesproken veroordelingen en de zaak zelf afdoet als weergegeven onder 3.19 van de conclusie.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

3.1
Verkort weergegeven en voor zover voor de onderstaande afdoening van belang, kan in cassatie van het volgende worden uitgegaan.
(i) [A] B.V. (hierna: [A]) houdt zich bezig met de aan- en verkoop van registergoederen.
[eisers] zijn (indirect) bestuurder van [A].
(ii) [A] heeft in 2008 percelen natuurterrein verkregen. Zij heeft vervolgens kavels daarvan te koop aangeboden onder vermelding van de verwachting dat de kavels te zijner tijd bebouwd mogen worden.
(iii) [eisers] waren betrokken bij zowel de bezichtigingen als de verkoopgesprekken.
(iv) [verweerders] hebben door [A] aangeboden kavels gekocht en geleverd gekregen.
(v) Nadien is gebleken dat de gronden in verband met hun natuurbestemming behoudens vrijstelling niet mogen worden bebouwd.
3.2
De rechtbank heeft – voor zover thans van belang – de tussen [verweerders] en [A] gesloten koopovereenkomsten vernietigd en heeft [A] veroordeeld tot terugbetaling van de koopsommen. Tevens heeft de rechtbank voor recht verklaard dat (onder anderen) [eisers] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [verweerders] – behoudens [verweerster 17] – en jegens hen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schade voortvloeiende uit niet-correcte voldoening aan de veroordeling door [A].
3.3
In het door (onder anderen) [A] en [eisers] ingestelde hoger beroep heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en – voor zover in cassatie van belang – voor recht verklaard dat (alleen) [A] en [eisers] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [verweerders] en jegens hen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schade voortvloeiende uit niet-correcte voldoening aan de veroordeling door [A].
3.4
Anders dan de rechtbank, heeft het hof [verweerster 17] als geïntimeerde niet uitgezonderd van de gegeven veroordeling, hetgeen betekent dat het hof voor recht heeft verklaard dat [eisers] jegens ook [verweerster 17] onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor door die B.V. geleden schade zoals vermeld in het dictum van het arrest van het hof. Onderdeel e van het middel klaagt terecht dat het hof aldus buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden, nu [verweerster 17] geen (incidenteel) hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank heeft ingesteld.
3.5
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.6
Het incidentele beroep is ingesteld onder een voorwaarde die niet is vervuld (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.1). Dit beroep behoeft derhalve geen behandeling.
3.7
Het arrest van het hof zal worden vernietigd in verband met hetgeen hiervoor in 3.4 is overwogen.
De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
vernietigt het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 september 2013, doch uitsluitend voor zover daarin voor recht is verklaard dat [eiser 1] en [eiser 2] onrechtmatig hebben gehandeld jegens geïntimeerde sub 17 ([verweerster 17]) en jegens die geïntimeerde hoofdelijk aansprakelijk zijn, en, in zoverre opnieuw recht doende:
vervangt in het vierde tekstblok van het dictum van het arrest van het hof (aanvangend met “verklaart voor recht”) telkens “geïntimeerden sub 1 tot en met 17” door “geïntimeerden sub 1 tot en met 16”;
compenseert de kosten van het geding in cassatie in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
27 maart 2015.