ECLI:NL:HR:2015:931

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 april 2015
Publicatiedatum
14 april 2015
Zaaknummer
14/00096
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in strafzaak tegen verdachte met betrekking tot middelen van cassatie voorgesteld door advocaat

Op 14 april 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een verdachte, geboren in 1997. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 19 december 2013 had geoordeeld in de strafzaak met nummer 21/006089-13. De verdachte werd vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie had voorgesteld. Daarnaast heeft de benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, ook een middel van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarbij werd gesteld dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Evenzo werd het middel van de benadeelde partij verworpen om dezelfde redenen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

14 april 2015
Strafkamer
nr. 14/00096 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 19 december 2013, nummer 21/006089-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de namens de verdachte voorgestelde middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het namens de benadeelde partij voorgestelde middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 april 2015.