Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
14 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 maart 2015, nummer 20/001531-13. De verdachte, geboren in 1952, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, C.F. Korvinus, heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke zijn gehecht aan het arrest. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 14 juni 2016 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.