In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/00526. De zaak betreft een bindende tariefinlichting die is afgegeven door de Staatssecretaris van Financiën met betrekking tot de tariefindeling van een soja-eiwitconcentraat, dat is verkregen na de bewerking van sojaschroot. Dit product is bedoeld als bestanddeel voor mengvoer voor zeer jonge kalveren. De Hoge Raad heeft deze zaak behandeld na een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 3 maart 2016 is gewezen in de zaak Customs Support Holland B.V. (C-144/15). De Hoge Raad heeft de vragen die aan het Hof van Justitie zijn gesteld, in het kader van de tariefindeling, in overweging genomen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het soja-eiwitconcentraat terecht is ingedeeld onder post 2309 van de Gecombineerde Nomenclatuur. Dit betekent dat de bindende tariefinlichting die door de Staatssecretaris is afgegeven, correct is. De Hoge Raad heeft het middel van de belanghebbende, Customs Support Holland B.V., gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam en de Rechtbank niet in stand kunnen blijven. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en het beroep van Customs Support Holland B.V. ongegrond verklaard.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat de kosten van de procedure niet aan een van de partijen worden opgelegd. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.