Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
5 juli 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte in de zogenaamde Klimop-zaak. De Hoge Raad heeft op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2015. De verdachte, geboren in 1951, heeft geen middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, zoals vereist door artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de Hoge Raad de verdachte niet in het beroep ontvangen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.