ECLI:NL:HR:2016:1484

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
8 juli 2016
Zaaknummer
15/01009
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanbestedingsvoorwaarden en contractsvrijheid in de schoonmaakbranche

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over aanbestedingsvoorwaarden voor schoonmaakwerkzaamheden. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. J. van Weerden, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest was eerder op 4 november 2014 gewezen en had betrekking op een geschil tussen de eiseres en de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM), die werd bijgestaan door mr. J.W.H. van Wijk en mr. M.E.M.G. Peletier.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de eiseres in de cassatieprocedure naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit bleek dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekende dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigde.

Daarnaast werd de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KLM werden begroot op een totaal van € 4.852,34, bestaande uit € 2.652,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot, en het arrest is gewezen door vice-president E.J. Numann als voorzitter, samen met de andere raadsheren.

Uitspraak

8 juli 2016
Eerste Kamer
15/01009
RBO/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en KLM.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 12/00539 ECLI:NL:HR:2013:BZ2900, NJ 2013/572 van de Hoge Raad van 3 mei 2013;
b. het arrest in de zaak 200.130.446/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 november 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KLM heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor KLM mede door mr. M.E.M.G. Peletier.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 27 mei 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KLM begroot op € 2.652,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 juli 2016.