Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
zetelende te Apeldoorn,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
- i) De Ontvanger heeft op 12 oktober 2010 jegens [eiseres] een dwangbevel uitgevaardigd ter invordering van een naheffingsaanslag kansspelbelasting.
- ii) [eiseres] heeft op 14 april 2011 tegen de tenuitvoerlegging van dit dwangbevel verzet gedaan bij de rechtbank. Tegen de Ontvanger is in die procedure verstek verleend.
- iii) Bij verstekvonnis van 25 mei 2011 heeft de rechtbank de vorderingen van [eiseres] – die ertoe strekten dat de Ontvanger geen maatregelen tot invordering mocht nemen zolang de materiële verschuldigdheid van de belastingen niet onherroepelijk is komen vast te staan – goeddeels toegewezen.
- iv) [eiseres] heeft het hiervoor in (iii) bedoelde verstekvonnis op 17 juni 2011 laten betekenen aan de Ontvanger, Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: CA), op het adres Stationsplein 50 te Apeldoorn. De deurwaarder heeft afschrift van zijn exploot gelaten aan een receptioniste.
- v) Op 11 oktober 2011 heeft [betrokkene 1] namens de Belastingdienst/Rijnmond aan de advocaat van [eiseres] geschreven:
De receptioniste was niet gemandateerd stukken in ontvangst te nemen voor de Belastingdienst. Door [eiseres] zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die zouden rechtvaardigen dat zij erop mocht vertrouwen dat de receptioniste een dergelijke bevoegdheid wel had. Alleen een betekening aan de toenmalige directeur van de Belastingdienst/CA zelf, [betrokkene 2] , kantoorhoudend op genoemd adres, zou een betekening aan de Ontvanger ‘in persoon’ hebben opgeleverd. Daarvan is in dit geval geen sprake geweest. (rov. 2.2 tweede tussenarrest)
.
4.Beslissing
12 augustus 2016.