Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) [verzoekers] zijn gerechtigd tot de nalatenschap van hun vader [betrokkene] , overleden op 20 december 2005 (hierna: erflater).
- ii) Erflater heeft op 27 augustus 2004 ten titel van koop voor een totale koopprijs van USD 2.400.000,-- twee percelen grond met daarop een in aanbouw zijnd hotel alsmede een recht van erfpacht, geleverd aan Zorg en Hoop Investments N.V. (hierna: Zorg en Hoop), waarvan [verweerder]
- iii) Daaraan voorafgaand, te weten op 18 juni 2004, was ten laste van de rekening van erflater bij Bank of New York een cheque aan erflater uitgeschreven voor een bedrag van USD 1.000.000,--. Die cheque is vervolgens geëndosseerd ter storting op een rekening met nummer [001] bij RBTT Bank N.V. ten name van Cashtra N.V. (hierna: Cashtra).
- iv) [verweerder] heeft op of omstreeks 19 augustus 2004 aan RBTT Bank N.V. opdracht gegeven ten laste van de hiervoor onder (iii) genoemde rekening met nummer [001] een cheque op te maken voor een bedrag van USD 1.400.000,-- ten name van erflater. Deze cheque met nummer [002] is ten tijde van het passeren van de akte van levering op 27 augustus 2004 aan erflater overhandigd als deelbetaling van de hiervoor onder (ii) vermelde koopprijs. Daarna is de cheque geëndosseerd aan Cashtra en op 29 september 2004 afgeschreven van de rekening van RBTT Bank N.V. bij Wachovia Bank. Het bedrag van deze cheque is op 29 september 2004 bijgeschreven op de rekening van Cashtra met nummer [003] bij Merrill Lynch. [verweerder] is zonder beperkingen bevoegd over deze rekening van Cashtra te beschikken.
- v) Op vordering van [verzoekers] heeft het gerecht bij vonnis van 11 april 2011 de koopovereenkomst tussen erflater en Zorg en Hoop vernietigd zonder dat [verzoekers] zijn gehouden de koopprijs terug te betalen.
Zij hebben daaraan ten grondslag gelegd dat dit bedrag onverschuldigd aan Cashtra is betaald en dat [verweerder] op grond van onrechtmatige daad mede aansprakelijk is voor de terugbetaling ervan.
Niet valt in te zien dat zij hiermee hun stelling dat zij schade hebben geleden, onvoldoende hebben onderbouwd.
Het andersluidende oordeel van het hof is onbegrijpelijk. De overige klachten van het onderdeel behoeven geen behandeling.
4.Beslissing
16 september 2016.