ECLI:NL:HR:2016:2278

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2016
Publicatiedatum
6 oktober 2016
Zaaknummer
16/01885
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 26 februari 2016, nr. HAA 15/4079 V. De Rechtbank had eerder een verzet van belanghebbende tegen een uitspraak betreffende een boetebeschikking afgewezen. Deze boetebeschikking was opgelegd in verband met een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak van 1 maart 2015 tot en met 31 maart 2015. De belanghebbende heeft in cassatie één middel voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van de Rechtbank bevestigt.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is op 7 oktober 2016 openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president R.J. Koopman als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

7 oktober 2016
Nr. 16/01885
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 26 februari 2016, nr. HAA 15/4079 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende de boetebeschikking, gegeven bij de aan belanghebbende over het tijdvak 1 maart 2015 tot en met 31 maart 2015 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2016.